Ouderenzorgbeleid en zorgverstrekking

1. Ouderenzorgbeleid omvat thuisverpleging, gezinshulp, mantelzorg, vervoer, personenalarmsystemen, gezelschap e.d.

2. Thuiszorg wordt één van de vitale bekommernissen van de senioren. De meeste oudere senioren willen liefst zo lang mogelijk thuis verzorgd worden; waardoor een steeds stijgende vraag naar thuiszorgdiensten zal ontstaan. Enerzijds krijgen de behoeftige ouderen, dankzij de zorgverzekering, meer middelen en doen sneller een beroep op de thuiszorgdiensten en anderzijds is men genoodzaakt om meer beroep te doen op professionele zorg omdat de kinderen niet meer beschikbaar zijn en de hulp van de partner onvoldoende wordt of wegvalt.

Vandaar een noodzaak aan een gericht beleid om voldoende mensen met de nodige kwalificatie op te leiden voor de toekomst. Persoonsverzorging moet aangeboden worden door deskundige verzorgers.

3. Dagcentra, kortverblijf en nachtopvang kunnen op moeilijke ogenblikken een hulp zijn voor de thuiszorg. Bovendien versoepelen ze vaak de overgang naar een definitieve opname in een woonzorgcentrum. De capaciteit van de dagopvang moet mee evolueren met het stijgend aantal personen met dementie en met de algemene vergrijzing. Het integreren van de dagopvang in het woonzorgcentrum “Lindenhove “ is hiervoor een goede oplossing.

4. Geen thuiszorg zonder mantelzorg en vrijwilligers. Niet enkel de ondersteuning van de oudere zelf maar ook van de mantelzorgers en de vrijwilligers moeten ankerpunten zijn in het beleid.
Vandaar de noodzaak aan een degelijke informatie omtrent de mogelijkheden aan dienst- en zorgverlening; nood aan een aanspreekpunt voor mantelzorgers e.d.

5. Nood aan gebruikersraden in de thuiszorg. Inspraak is noodzakelijk zodat het oordeel en advies van de gebruiker, als deskundige, over de kwaliteit van de geleverde diensten mogelijk is.